Toespraak Paus voor de Oblaten

Op 15 september hield Paus Franciscus een toespraak op het 5e internationale congres voor Benedictijnse Oblaten. Broeder Gerard Mathijsen vertaalde de toespraak voor ons! Lees hier de toespraak;

 

Beste broeders en zusters, goedemorgen!

Ik heet u van harte welkom en ben verheugd u te ontmoeten ter gelegenheid van uw Wereldcongres.

De Benedictijnse Oblaat “erkent en aanvaardt in zijn of haar eigen familie en sociale omgeving de gave van God… en inspireert zijn of haar eigen geloofsreis met de waarden van de Heilige Regel en van de monastieke spirituele traditie” Dit staat in artikel 2 van de Statuten van de Italiaanse Benedictijnse Oblaten. Ik denk hier aan uw charisma dat, zo meen ik, op een bepaalde manier kan worden samengevat door de zeer mooie uitdrukking van Sint Benedictus, die zijn volgelingen uitnodigde om een “hart te hebben dat verruimd wordt door de onuitsprekelijke zoetheid van de liefde” (Regel van Sint Benedictus, Proloog, n. 49).

Hoe mooi is die zin: een hart verruimd door de onuitsprekelijke zoetheid van de liefde! Dit verruimde hart kenmerkt de benedictijnse geest, die de spiritualiteit van de westerse wereld versterkte en zich vervolgens over alle continenten verspreidde. Deze uitdrukking, “een verruimd hart”, is heel belangrijk. Door de eeuwen heen is het benedictijnse charisma een charismatische heraut van genade geweest, want zijn wortels zijn zo stevig dat de boom goed groeit, de tand des tijds doorstaat en de smakelijke vruchten van het evangelie draagt. Ik geloof dat dit verruimde hart het geheim is van het grote evangelisatiewerk dat het benedictijnse monnikendom verricht en waaraan jullie jezelf toewijden als Oblaten, “opgeofferd” in de voetsporen van de grote Heilige Abt. Daarom wil ik kort met u nadenken over drie aspecten van deze “verruiming van het hart”: het zoeken naar God, het enthousiasme voor het evangelie en de gastvrijheid.

Het benedictijnse leven wordt allereerst gekenmerkt door een voortdurende zoektocht naar God, naar zijn wil en naar de wonderen die hij verricht. Dit zoeken gebeurt vooral door zijn woord, waarmee u elke dag gevoed wordt door lectio divina. Maar u doet dit ook door de schepping te beschouwen, door u te laten uitdagen door de dagelijkse gebeurtenissen, door het werk te ervaren als gebed, tot het punt waarop u de middelen van uw werk verandert in instrumenten van zegen, en ten slotte door mensen, in die broeders en zusters die de goddelijke Voorzienigheid u laat ontmoeten. In dit alles bent u geroepen om Godzoekers te zijn.

Een tweede belangrijke karakteristiek is enthousiasme voor het evangelie. Naar het voorbeeld van de monniken wordt het leven van hen die zich laten inspireren door Sint Benedictus, als een gave, heel en rijk. Net als de monniken, die de plaatsen waar ze wonen vruchtbaar maken en hun dagen met ijver markeren, bent u ook op deze manier geroepen om uw dagelijkse omgeving te veranderen, waar u ook woont, door te handelen als een zuurdesem in het deeg, met vaardigheid en verantwoordelijkheid, en tegelijkertijd met zachtheid en mededogen. Het Tweede Vaticaans Concilie schetst dit missionaire enthousiasme op een welsprekende manier wanneer het over de rol van de leken in de Kerk zegt dat ze geroepen zijn “om het koninkrijk van God te zoeken door zich te engageren in tijdelijke aangelegenheden en deze te sturen naar Gods wil… van binnenuit, als zuurdesem” (Lumen Gentium, 31). In die zin moeten we bedenken wat de aanwezigheid van het monnikendom, met zijn model van evangelisch leven gekenmerkt door het motto ora et labora en de vreedzame bekering en integratie van talrijke volkeren, heeft kunnen opbouwen tijdens de overgangsperiode van de val van het Romeinse Rijk tot het ontstaan van de middeleeuwse samenleving! Al deze ijver werd geboren uit enthousiasme voor het Evangelie, en ook dit is een zeer actuele zaak voor u. Inderdaad, vandaag, in een geglobaliseerde maar gefragmenteerde en snelle wereld die gewijd is aan consumentisme, in leefomstandigheden waar familie en sociale wortels soms bijna lijken te verdwijnen, is er geen behoefte aan christenen die met de vinger wijzen, maar aan enthousiaste getuigen die het Evangelie uitstralen “in het leven door het leven”. Steeds is er de verleiding: in plaats van “christelijke getuigen” “christelijke aanklagers” te worden. Er is maar één aanklager, de duivel. We moeten niet de rol van de duivel aannemen, maar die van Jezus. We zijn leerlingen van de school van Jezus, van de zaligsprekingen.

Het derde kenmerk van de benedictijnse traditie waarover ik wil nadenken is dat van de gastvrijheid. In zijn Regel heeft Sint Benedictus hier een heel hoofdstuk aan gewijd (cf. Hfdst. LIII, Over het ontvangen van gasten). Het hoofdstuk begint met deze woorden: “Laat alle gasten die in het klooster aankomen ontvangen worden zoals Christus, want eens zal hij zeggen: ‘Ik was een vreemdeling en u hebt mij opgenomen’ (Mt 25,35)”. (n. 1). Venit hospes, venit Christus. En hij gaat verder met het aangeven van enkele concrete houdingen die de hele gemeenschap moet aannemen ten opzichte van gasten: “Laten ze hem tegemoet treden en hem op alle mogelijke manieren hun liefde betuigen; laten ze samen bidden en dan elkaar begroeten en de vredeskus uitwisselen” (n. 3), dat wil zeggen dat ze met de gast moeten delen wat hen het meest dierbaar is. Benedictus sprak vervolgens over degenen die “speciale” gasten zijn en zei: “Laat de grootste zorg worden besteed, vooral aan het ontvangen van armen en pelgrims, omdat Christus in hen meer speciaal wordt ontvangen” (n. 15). Als Oblaten is jullie ruimere klooster de wereld, de stad en de werkplaats, want het is daar dat jullie geroepen zijn om modellen van welkom te zijn ten aanzien van wie er ook aan jullie deur klopt, en modellen in voorkeursliefde voor de armen. Dit is wat het betekent om welkom te heten, maar toch worden we geconfronteerd met de verleiding om ons af te sluiten. In onze huidige samenleving, onze cultuur, zelfs een christelijke cultuur, is roddelen een van de manieren om ons van anderen af te sluiten. Roddelen “bevuilt” andere mensen. “Ik sluit me af voor een ander omdat hij of zij een ellendeling is”. Laten u als benedictijnen uw tong gebruiken om God te loven en niet om over anderen te roddelen. Als u in staat bent om uw leven zo te veranderen dat u geen kwaad meer spreekt over anderen, dan hebt u de deur geopend voor uw heiligverklaring! Ga op deze manier vooruit. Soms lijkt het alsof onze samenleving langzaam verstikt in de gesloten gewelven van egoïsme, individualisme en onverschilligheid. Roddels sluiten ons op in deze realiteit.

Beste broeders en zusters, ik wil de Heer met u zegenen voor het grote patrimonium van heiligheid en wijsheid waarvan u de bewaarders bent, en ik nodig u uit om uw hart te blijven verruimen en het elke dag toe te vertrouwen aan Gods liefde, zonder ophouden die te zoeken, er met enthousiasme van te getuigen en haar te verwelkomen in de armsten die u door het leven ontmoet. Ik bied u mijn oprechte dank aan voor uw oblaat zijn en vraag u alstublieft niet te vergeten voor mij te bidden. Dank u wel!

 

Volgend artikel Bekijk het overzicht
Gastenverblijf
Een plaats van gebed en ontmoeting, van rust en stilte, waar iedereen zich thuis mag voelen en op adem mag komen.
Meer informatie