Preek 16 juni 2024

De lezingen die wij hoorden spreken van grote vertrouwdheid met moeder aarde en evenzeer van bewustzijn van een hemelse toekomst waarvan wij geen beeld hebben. Een aarde die ons is toevertrouwd, een eeuwige toekomst die onze bestemming is.
In onze communiteit hebben we de laatste weken op video samen gekeken naar enkele programma’s over de voedselproductie en bevoorrading in de wereld. Nog altijd zijn er heel wat mensen met een eigen groentetuin, en misschien met enkele fruitbomen. Hier in de abdij zijn wij daar zeer mee gezegend. Wat is het mooi dat alles te zien groeien, en wat smaakt beter dan opbrengst uit eigen tuin? Maar echt zelfvoorzienend zijn nog maar heel weinig mensen, en voor stedelijke agglomeraties, voor heel het Westen is de voedselvoorziening een groot probleem. Er is wel een enorme wereldwijde organisatie opgezet, een gigantisch netwerk van productie, vervoer, verdeling, en verspreiding. Daarmee worden onze landen, West-Europa en de Verenigde Staten en Canada, voorzien van voorheen ongekend aanbod van gevarieerde en exotische gewassen, groenten en fruit, maar terzelfder tijd lijden de bewoners van de landen waar dat alles groeit, en die daar leven en werken een schraal, noodlijdend bestaan. Het idyllische beeld van de boer die zijn werk doet en dan kan gaan slapen tot de akker rijp is voor de oogst gaat voor deze mensen niet op. Als we vandaag de lezingen horen, wat kunnen wij daarvan dan meenemen voor onze levenspraxis?

De Heer biedt ons twee prachtige parabels. De boer die leeft in harmonie met de natuur, die zijn taak volbrengt, de grond voorbereidt, het zaad zaait, en te zijner tijd de oogst binnenhaalt, maar die daarna voor een goede oogst afhankelijk is van de natuur. Wij leven op de aarde die ons rijkelijk voedt. Er wordt van de mens zeker enige activiteit gevraagd: hij moet het land bewerken en behoeden, maar de aarde zelf brengt de vrucht voort, automatikoos: uit zichzelf.

Zrs. en brs., wie zijn wij? Wie is de mens? Wie is dat bevoorrechte creatuur, die zomaar beschikken mag over die wondermooie schepping, die hem dient met alle soorten vrucht en gewas? In de H. Schrift heeft hij een naam: Adam: de mens, de stamvader van heel de mensheid. De aarde is hem toevertrouwd, maar niet naar willekeur, hij is verantwoordelijk voor heel de mensheid, wij zijn verantwoordelijk voor elkaar. De aarde brengt de vruchten voort, maar ieder mens heeft de taak zijn broeders en zusters te geven wat hun toekomt, aan ieder het zijne te geven, te zorgen voor een eerlijke verdeling. Dat wil niet zeggen dat ieder evenveel moet ontvangen, maar wel dat ieder moet krijgen, dat wat hij/zij nodig heeft. Sint Benedictus heeft dat voor zijn monnikengemeenschap prima geregeld. Niet “gelijke monniken gelijke kappen” maar ieder overeenkomstig zijn behoeften.

Zusters en broeders, leeft de mens, de mensheid overeenkomstig deze eenvoudige regel? Wij zien rijke landen die zich niet bekommeren om andere volkeren die met dood en ondergang worden geconfronteerd, die worden verjaagd door natuurrampen of oorlogsgeweld. Wij zien landen bestuurd worden door mensen met een zo groot ego dat het lachwekkend zou zijn als het niet zo triest was. We zien een miljarden verslindende wapenwedloop van machthebbers die beheerst worden door argwaan en machtswellust, die anderen vrezen en verachten, en zo de wereld naar de afgrond voeren. In plaats van te bewerken en te behoeden wordt de aarde vergiftigd en verwoest.

In de tweede lezing hoorden wij de apostel: “onze enige eerzucht is Christus te behagen. Want allen moeten wij voor Christus ’rechterstoel verschijnen opdat ieder het loon ontvangt voor wat hij in dit leven heeft gedaan, goed of kwaad.” En bij Ezechiël hoorden wij dat op een gegeven moment de Heer zelf een nieuw begin zal maken, dat Hij een hoge boom zal vernederen en een dorre boom tot bloei zal brengen.

Zrs. en brs., wij leven in een wereld die ver is afgedwaald van Gods openbaring. Die de weg dramatisch kwijt is. We kunnen ons daarin verloren voelen en machteloos. Maar dan spreekt Jezus ons toch ook over het mosterdzaadje. Het Rijk Gods lijkt op een mosterdzaadje, het allerkleinste zaadje op aarde. Het wordt groter dan alle tuingewassen en biedt een schuilplaats aan de vogels.

We worden geconfronteerd dichtbij en veraf, op kleine schaal en op wereldschaal met zoveel zieke denkbeelden, zoveel negativiteit,  we kunnen ons machteloos voelen, overweldigd door conflicten en problemen, maar het evangelie sterkt ons en nodigt ons uit om te geloven in de macht van het kleine, de overwinning van het goede. God heeft het eerste en het laatste woord. Hij heeft de aarde toevertrouwd aan Adam en zijn nageslacht, maar Hij heeft de gevallen mensheid ook zijn Zoon geschonken als de tweede Adam, en diens Kruisboom biedt beschutting aan ieder die er zijn toevlucht neemt. Moge dat ons tot blije en dankbare mensen maken, dat wij ons verantwoordelijk weten voor elkaar, voor ieder die op onze weg komt, en daarin gedragen en bemoedigd door de Schepper van hemel en aarde. Dat wij niet ontmoedigd worden, niet klein te krijgen zijn, maar vertrouwen op de Eeuwige die ons voor zijn rijk heeft bestemd, een hemels leven dat hier begint, waar wij in dit tijdelijk bestaan zelf onze bijdrage mogen leveren door de weg te gaan van Gods geboden, door te groeien in menselijkheid, in gelijkvormigheid met Christus, onze broeder en Heer.

br. Gerard Mathijsen osb

Lezingen: Ez 17:22-24 | 2 Korintiërs 5:6-10 | Markus 4:26-34

Volgend artikel Bekijk het overzicht
Gastenverblijf
Een plaats van gebed en ontmoeting, van rust en stilte, waar iedereen zich thuis mag voelen en op adem mag komen.
Meer informatie