Preek 17 september 2023

Adhj24 2023 Mt 18,21-35

De liturgie van vandaag heeft veel weg van een herhalingsoefening. Vorige week werd ons uit Mattheus 18 voorgelezen en vandaag opnieuw. En ook nu gaat het weer over vergeving. En of dat nog niet genoeg is, ook in de tekst zelf is er sprake van herhaling. Petrus denkt daarbij aan zevenmaal, maar Jezus doet er nog een schep bovenop en heeft het over zeventigmaal zeven maal vergeven. Een herhaling die geen einde kent, maar wel een creatieve, want vergeven is geen automatisme.

Nu leven wij in een cultuur die niet zo gesteld is op herhaling. Onze tijd lijkt vooral geobsedeerd door het nieuwe. Nieuwe ontwikkelingen, nieuwe indrukken, nieuwe ervaringen en ga zo maar door. Dat heeft iets prikkelends en enerverends. Het heeft ook een schaduwzijde. Waar het nieuwe al te zeer de overhand krijgt, kan het leven zijn koers en stabiliteit kwijtraken, zijn vaste structuur en ritme. Dan raken mensen gestrest, gedesoriënteerd. Nieuw is niet altijd heilzaam en goed.

Herhaling, ze behoort niet voor niets tot de basisstructuur van ons menselijk bestaan. Het beste voorbeeld daarvan is wel de ademhaling. Dat in- en uitademen, dat steeds weerkerende ritme is van vitaal belang voor een mensenleven. Stokt het of stopt het, dan valt het leven zelf weg. Daarvan word je je misschien pas goed bewust in een situatie waar iemand niet meer wil ademhalen omdat het leven hem of haar te veel is, of wanneer iemand het niet of nauwelijks meer kan door ziekte. Dat steeds weer in- en uitademen vormt de grond van ons bestaan. Bij de gratie van dat gebeuren leven wij. Reden tot dankbaarheid.

In het evangelie van vandaag is er ook sprake van herhaling. Wij hoorden Petrus vragen hoe vaak een mens vergeven moet. En hij doet daarbij een voorzet, maar die wordt door Jezus gecorrigeerd. Hij rekt de grens op en heft haar op, want waar er grenzen getrokken worden, staat de dood voor de deur. Moet je dan maar alles accepteren? Nee, dat staat er niet, maar we dienen ons er altijd bewust van te zijn wat er op het spel staat. Vergeven en vergeving vragen, het is geen sinecure, zoals dat ook geldt voor schuld bekennen. We lezen het al op de eerste bladzijde in het boek van ons geloof. In plaats van schuld te bekennen wees Adam met de beschuldigende vinger naar Eva en die gaf op haar beurt de schuld aan de slang. Vergeven, schuld bekennen, het blijkt al sinds mensenheugenis moeilijk. En toch is het de enige weg die naar leven leidt en die leven in stand houdt. En het is niet iets van één keer of éen dag, maar het is een telkens terugkerende oefening, een eindeloos herhalen om te voorkomen dat het koord van het leven breekt. En niemand is van die oefening uitgesloten, niemand kan er zich aan onttrekken op straffe buiten de boot te vallen.

Maar is die oproep van Jezus tot een ongeteld herbeginnen en vergeven wel mogelijk voor ons mensen? Is dat niet te veel van ons gevraagd, want zijn wij niet allemaal kinderen van Adam en Eva.  Zeker, wij missen de zuivere blik en onze woorden zijn niet gezuiverd tot zevenmaal toe,[1] wij dragen allen de littekens van dat begin met zijn afgunst en hebzucht, maar één is er die met en onder ons meegaat en die als zoon van de Vader zich heeft laten kennen als niet met afgunst en hebzucht behept, maar levend met en uit de adem van Geest. Hij kent onze menselijke conditie met zijn falen en verdwalen, maar hij kent ook het rechte spoor van waarheid en gerechtigheid en daarop wil hij ons meenemen, tot zevenmaal zeventigmaal toe, want in hem is geen ja en nee, maar enkel ja opdat allen zouden leven, elke dag weer een nieuw begin. Dat vraagt van ons een weg van bekering, een weg van wedergeboorte om te leven uit een andere geest dan die van vergelding en ontkenning.

Dat nieuwe begin wordt ons door God gegund en gegeven, zo horen wij in het eerste deel van de parabel die op Petrus’ vraag volgt.  Het is een heftig verhaal en het gaat er op leven en dood aan toe. Het is erop of eronder. De dienaar heeft gen poot om op te staan en als hij zegt dat hij alles zal betalen, is het grootspraak. Te hoog is de losprijs voor ons leven, met geen 10.000 talenten te betalen. En dat hoeft blijkbaar ook niet. God scheldt die schuld kwijt, want hij geeft het leven om niet. Hij vergeeft, hij scheldt kwijt waar dat nodig is voor een nieuw begin. Hij draagt ons het verleden niet achterna, maar helpt een nieuw begin te maken.  Maar daar maakt de parabel een draai. Onze God is geen goedzak, die alles onverschillig is. Zijn gave, ons van God gegeven leven verplicht. Waar hij geeft, vergeeft en steeds weer opnieuw begint, daar dienen wij ook elkaar te vergeven en levenskansen te bieden. Liefde verplicht. De adem van de liefde wordt enkel behoed voor stokken en wegvallen, als hij wordt beademd en beantwoord met liefde. Gods liefde onder mensen heeft zich overgeleverd aan een kwetsbaar avontuur, zij kan maar blijven bestaan en herbeginnen, waar wij zijn partner, onze verre en nabije buur en naaste, steeds weer nieuwe levenskansen bieden. Wij bidden het telkenmale in het onze Vader: vergeef ons onze schulden zoals ook wij vergeven. Van die herhaling, van dat herbeginnen, van het zeventig maal zeven maal van die scheppende vergeving leven wij.

Ons leven staat of valt bij de gratie van herhaling, elke dag weer.  Maar zoals er een herhaling is die leven geeft, zo is er ook een herhaling die enkel dood voortbrengt. Ook dat lezen wij in het eerste boek van de Schrift.   Met afgrijzen maar mogelijk ook met herkenning zien wij, hoe de woorden van de brute Lamech “Kaïn wordt zevenmaal gewroken, maar Lamech zevenenzeventig maal,”[2] (hoe die woorden) het in onze samenleving al te vaak dreigen te winnen van het zeventig maal zeven maal herbeginnen.

Bezinnen wij ons daarom op onze roeping, op die broze adem van ons bestaan. Moge Gods overmaat, zijn eindeloze herhaling van geven en vergeven ons de Zoon doen volgen die tot zijn laatste ademtocht beeld en gelijkenis is van Gods zorg voor elk mensenkind. AMEN.

 

Abt Thijs Ketelaars.

[1] Ps. 12,7c

[2] Gen. 4,24

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-Adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden