Preek 13 augustus 2023

Adhj19 2023 1Kon 19,9a.11-13a; Rom. 9,1-5; Mt. 14,22-33

Storm op het meer, een wereld in zwaar weer, is er een beeld denkbaar dat beter past bij onze tijd dan die woelige zee waarover het evangelie ons vandaag vertelt? Vakantie of niet, wie zijn ogen niet sluit voor de wereld om zich heen kan de schrik om het hart slaan. Een wereld in zwaar weer. Golven van geweld en alles wat er in dat spoor meekomt. En is het geen oorlog dan zijn er andere golven die mensen overspoelen. Te veel om op te noemen maar in al hun verscheidenheid even destructief. Huiselijk geweld, discriminerend gedrag in maatschappij en politiek, falende rechtspraak, om nog maar te zwijgen van het klimaat dat voor aardverschuivingen zorgt. Je zult maar in de boot zitten op deze wereldzee.

Dat klinkt allemaal niet zondags en erg bemoedigend, maar gold ook niet voor die leerlingen daar op het meer. Zij wisten zich geen raad, want de stuurman was niet meer aan boord. Hij was vertrokken, de berg op, opgenomen in het stil gesprek met Hem die hij zijn leven lang zijn Vader noemde. Jezus heeft bij zijn leven het woelige water getrotseerd. Alle dagen is hij in touw geweest om mensen op de woelige zee nabij te zijn, de hand te reiken, ze op te vissen als ze in het water lagen of ze te voeden met brood in de woestijn. Mensen op het droge brengen, ze aan boord nemen om te voorkomen dat iemand het leven zou verliezen. Hij heeft het een leven lang gedaan, hij heeft er zijn leven aan gewaagd om zo goed als God te zijn. Want die wil niet dat iemand verloren gaat.  En toen de wateren zich om hemzelf sloten, bleef hij vertrouwen dat zijn vader hem er doorheen zou loodsen, hem door het water heen aan de overzij zou brengen in nieuw land. Land aan de overzij.

We zitten als kerk in de boot, in zwaar weer. In zwaar weer buiten de boot en ook in de boot. Hoge golven buiten de boot jagen ons vrees en angst aan. Wat te denken van alle technische ontwikkelingen waarbij we de macht over onszelf dreigen kwijt te raken. Hoe om te gaan met de steeds groter wordende kloof tussen rijk en arm en de uitwassen daarvan? Waar blijft de inzet voor zwakken en marginalen, het respect voor elk mensenleven ongeacht geslacht, gender, religie of afkomst? En wie neemt het voortouw of maakt de dienst uit als het gaat om de zorg voor moeder aarde?  Dat zijn geen vragen voor buiten de kerk, maar ook aan de kerk. Want als ons de aarde is toevertrouwd als een geschenk om te koesteren, hoe laten wij ons dan kennen in het gesprek, maar bovenal in handel en wandel? De golven slaan van buiten fors op onze boot. Maar ook binnen in de boot is er zwaar weer. Het lijkt erop dat de bootslieden het niet eens zijn over de koers en de te nemen maatregelen. Sommigen komen met oude kaarten tevoorschijn en beseffen niet dat vaargeulen en stromen zijn dicht geslibd of tot woeste rivieren zijn geworden. Anderen weten niet meer wat te doen. En weer anderen zijn moedeloos of geloven er niet meer in en willen het schip verlaten.

We zitten in de boot en het is zwaar weer, dat is zeker. Maar in dat zware weer en over de woeste golven komt er een op ons toe. Eén die de golven heeft getrotseerd en die het gewaagd heeft over het water te lopen. Daar waar geen weg is en wij denken te verdrinken heeft hij het gewaagd in het vertrouwen dat Hij wiens naam is “Ik zal er zijn” ook met ons gaat waar wij het niet verwachten of niet durven verhopen. Waar angst ons een spook doet zien, komt de Heer op ons toe. Midden in de storm klinkt er een ijle stem. “Vreest niet, ik ben het”, zegt hij tot de bootslui. En op dat woord is er een die het waagt, al weet hij het niet zeker. Hij waagt het, hij heeft vertrouwen, maar er is ook sprake van aarzeling: “als gij het zijt”, dus misschien toch niet. Maar hij waagt het en we mogen veel commentaar hebben op Petrus, altijd haantje de voorste, een branie op zijn tijd, maar hij is de enige die zich op glad ijs, op het water begeeft, de anderen blijven veilig in de boot. Maar over water wandelen, daarvoor moet je een groot geloof hebben, vertrouwen dat de Heer je bij de hand houdt. En als Petrus dan denkt aan de huizenhoge golven en de Heer uit het oog verliest, dreigt hij te verdrinken. “Heer, red mij”, horen wij hem roepen. Dat is een gebed, maar ook een geloofsbelijdenis, hoe kort ook. En hij redt het, niet op eigen kracht, maar omdat hij bij de hand genomen is. Hij, God met ons, gaat met ons door water en woestijn, maar je moet erop vertrouwen, je moet op Hem vertrouwen. Niet op macht en getal, niet regels en oude gebruiken, maar op de Geest van hem die de wateren heeft getrotseerd en voor ons een spoor trekt midden door de zee. Wagen wij het met hem en vergeten wij niet allen bij de hand te nemen die juist als wij uitzien naar nieuw land, naar vaste grond onder de voeten, land van overzij.

Paus Franciscus vroeg tijdens de afgelopen jongerendagen aan de jeugd om bakens van hoop te zijn in deze duistere tijden. Laat het ook aan ons gezegd zijn door deze opvolger van Petrus. Dag aan dag toont Franciscus ons hoezeer hij de blik op de Heer gericht houdt en dan niet bang is buiten de boot te stappen om mensen te redden. Zijn woord en voorbeeld moge ons doen volgen. Tot redding en behoud van allen die uitzien naar land ter overzij.  AMEN.

Abt Thijs Ketelaars

Nieuwsbrief

Schrijf u vrijblijvend in en blijf op de hoogte van de activiteiten van Abdij van Egmond.

We respecteren uw privacy. Sint-Adelbertabdij zal uw e-mailadres nooit delen met derden.
© 2024, Abdij van Egmond Algemene voorwaarden